Examen voertuigbeheersing
Om een examen voor voertuigbeheersing af te kunnen leggen dien je te beschikken over een geldig rijbewijs voor de auto of een positieve uitslag theorieexamen A (motor).
Voor het examen voertuigbeheersing dient de leerling 7 bijzondere verrichtingen te doen, bestaande uit 4 verplichte en 3 ter keuze aan de examinator.
De 4 verplichte verrichtingen zijn:
- lopend achteruit parkeren
- langzame slalom
- uitwijkoefening
- noodstop
De 3 overige zijn samengesteld uit:
- Eén van de volgende 4: denkbeeldige acht, halve draai, stapvoets rijden, wegrijden uit parkeervak
- De snelle slalom af de vertragingsoefening
- De precisiestop of de stopproef
Tijdens het examen mag de leerling iedere verrichting 1 keer herkansen, na alle herkansingen dienen 5 van de 7 verrichtingen door de examinator met voldoende beoordeeld te worden om te slagen voor dit onderdeel die horen bij het halen van het motorrijbewijs.